Ik heb er al vaker over geschreven, maar we zijn er zo trots op, ik zal het nog wel vaker schrijven; wij wonen echt in een klein vogelparadijs.
In de afgelopen maanden hebben we vele jonge mussen, ringmussen, koolmezen, pimpelmezen, merels, boomklevers, spreeuwen en zelfs kraaien in en om de tuin gehad. Over het nest koolmeesjes in het meest favoriete vogelhuisje kun je hier lezen.
Aan de andere kant van de tuin hebben wij een heuze mussenflat. Op de zolderverdieping zat eerder al een nestje ringmussen, maar de bewoners waren wel heel plotseling uitgevlogen. De bewoners een verdieping lager staan nu echter op het punt van uitvliegen. Het geroep om hun ouders was de afgelopen dagen al duidelijk te horen. Vanavond bij het grasmaaier kon één van de jongen zijn nieuwsgierigheid niet bedwingen en kwam een kijkje nemen. Het leek hem wel te kunnen boeien, hij bleef rustig kijken, wachtend op het volgende hapje dat zijn ouders kwamen brengen. Ik kon zelfs de camera er even bijpakken om een fotootje te maken.
Wat een heerlijke vogeltjes zijn het toch, die ringmussen. Wij zijn zo blij met onze lokale kolonie. We kijken met een ambivalent gevoel uit naar het uitvliegen van de jongen. Want het vorige nest heeft ons nog wel wat stress bezorgd. Meerdere keren moesten wij met spoed naar buiten rennen om een jonge ringmus van de grond te redden en even rustig op krachten laten komen in onze handen, omdat ze weer eens tegen de ruit waren gevlogen. Ook het rookkanaal van de open haard is populair bij de kleintjes. Daar moet maar gauw een rooster op komen met kleinere mazen, want ieder jaar als er jongen zijn, belanden er wel weer een paar in de open haard. Gelukkig brandt die niet, dus kunnen we ze altijd netjes naar buiten begeleiden....