In de wereld van de fotografie gaat het eigenlijk maar om 1 ding en dat is het gebruiken van licht om een beeld vast te leggen. Niet voor niets betekend "fotografie" "schrijven met licht. De kunst is dus om de juiste hoeveelheid licht op je sensor te laten komen en dan ook nog eens gedurende de juiste tijd. Het doel is optimale belichting te bereiken. De sluitertijd speelt een sleutelrol in het bereiken van die optimale belichting, samen met het diafragma en de ISO, oftewel lichtgevoeligheid. Je kunt het diafragma, de ISO en de sluitertijd zien als een drie-eenheid; verander je iets aan het een, dan heeft dat gevolgen voor de andere twee. Over het diafragma en de ISO volgt later meer. Op dit moment beperken we ons tot de sluitertijd.

Wat is nou precies die sluitertijd en wat gebeurt er nou precies in de camera? De camera is voorzien van een sensor en die sensor heeft licht nodig om beelden te kunnen registreren. Als er voor een tekorte periode licht op valt dan noem je dat onderbelicht, valt er te lang licht op, dan heet dat overbelicht. Maar dat zijn niet de enige effecten van de sluitertijd. Een verkeerde sluitertijd kan ook zorgen voor onscherpte in het beeld, of juist teveel scherpte. 
De techniek van een spiegelreflexcamera is eigenlijk heel eenvoudig. Er komt licht (en dus een beeld, dat zich voor de camera bevindt) door het objectief in de camera. Dat licht valt op een spiegel. Achter die spiegel zit de sensor, die het uiteindelijke beeld vast zal leggen. Om te kunnen zien wat de sensor "ziet" wordt het beeld met behulp van die spiegel en een tweede spiegel erboven naar de zoeker op de achterkant van de camera geleid. Zie de afbeelding hieronder voor een opengewerkte camera. Je ziet duidelijk de sensor en de spiegels zitten. Wanneer je de ontspanknop van de camera volledig indrukt, wordt de spiegel die voor de sensor zit opgeklapt. Achter de spiegel zit dan de sensor. Voor de sensor zit echter nog een gordijntje. Dit gordijntje zal doordraaien en er zal een opening komen, die de sensor daadwerkelijk blootstelt aan het licht. Na de opening volgt er weer een gordijntje dat de sensor afschermt. Zie het filmpje hieronder. De tijd die zit tussen het eerste en tweede gordijn, dat is de sluitertijd. 
Zie hieronder de werking van de spiegel en de gordijnen.
 

via GIPHY

 
De sluitertijd is dus belangrijk bij het bepalen hoeveel licht er op de sensor komt. Maar dat is niet het enige dat zo belangrijk is aan de sluitertijd. Je kunt je indenken dat hoe langer de sluiter open staat, hoe meer kans je krijgt dat er iets bewogen is op je foto. Dit kan komen doordat je onderwerp zelf bewogen heeft, maar dat kan natuurlijk ook doordat jijzelf de camera hebt bewogen. Dat hoeft maar een fractie te zijn en je foto zal al onscherp zijn. Dit noem je ook wel bewegingsonscherpte. Het is best een uitdaging om te bepalen wat nu de juiste sluitertijd is. Gelukkig helpt de camera je daar een handje bij. (In de automatische stand niet overigens) Als je door de zoeker kijkt, zie je een reeks van -2 tot +2 staan, met stapjes daartussen. Zodra je de ontspanknop half indrukt, zul je zien dat er onder die reeks een blokje (pijltje) heen en weer gaat op de reeks en een waarde aan zal duiden. Alles van het midden tot -2 betekent dat de foto in meer of mindere mate onderbelicht is en alles van het midden tot +2 betekend in meer of mindere mate overbelicht. Door aan het wieltje van de sluitertijd te draaien, kun je het pijltje op het midden krijgen. De waarde van je sluitertijd zie je in de zoeker veranderen. Je zult al snel merken dat je bij tragere sluitertijden moeite gaat krijgen bij het fotograferen vanuit de hand. Om je daar mee te helpen komt er binnenkort een handige vuistregel voor het fotograferen vanuit de hand en de techniek die je kunt hanteren om dit te verbeteren.

Kort samengevat is de sluitertijd 1 van de drie belangrijkste factoren in de wereld van de fotografie. Met de sluitertijd bepaal je in welke mate er wel of geen beweging in je foto te zien is en zorg je voor een optimale belichting.