Het is een veelgehoorde kreet in verschillende sociale media, fora en tijdens workshops; “Ik bewerk mijn foto`s niet, ik leg het vast zoals het is en ga voor puurheid.” Dat dat een mythe is en dat die hoofdzakelijk berust op nog onvoldoende kennis van de werking van een digitale camera, dat zal in dit artikel aan de orde komen. Er zijn twee zaken aan dergelijke uitspraken die niet juist zijn; het niet bewerken klopt niet en het vastleggen zoals het is klopt niet. Een ander belangrijk punt; bewerken is niet iets nieuws dat ontstaan is met digitale fotografie. Lees hieronder hoe het zit.

Niet bewerken

 

Alle digitale camera`s werken volgens een zelfde principe; er komt licht op een sensor, die sensor vangt een beeld op dat zich voor de camera bevindt en legt dit beeld vast. De benodigdheden zijn in essentie een licht, een sensor en een processor die het beeld vastlegt. De sensor registreert het binnenkomende licht en zet dat om in digitale signalen. Aan de hand van de signalen die de processor binnenkrijgt, moet er nog wel wat gebeuren om een beeld te creëren. In de eerste plaats, moet aan de hand van dat signaal berekent worden hoe helder de pixel in de foto moet gaan worden. Ook moet de pixel nog een kleur krijgen. Ook daarvoor moet door de processor gerekend worden aan de hand van wiskundige algoritmes. Aan de hand van de pixels die naast de pixel liggen, rekent hij de gemiddelde waarde uit en die waarde komt overeen met een bepaalde kleur. Daarnaast corrigeert de processor in de meeste gevallen nog voor bepaalde afwijkingen zoals “ruis’”  en worden de witbalans en de kleurovergangen berekent. Kortom, hij doet nogal wat werk, die processor. Naast deze technische aangelegenheden, vindt er in de camera op basis van de gekozen instellingen ook nog een aangepaste verwerking plaats, zoals scherpte, kleurdiepte en contrast van de foto. Het uitgangspunt bij de software in veel camera`s is dat wanneer gekozen wordt voor het vastleggen in JPEG formaat, het beeld aansprekend moet zijn. En dat houdt in dat er standaard een bepaalde mate aanscherping plaatsvindt, en dat de kleuren en het contrast wat aangezet worden. Als gebruiker kun je er voor kiezen om dat meer, of minder te laten doen door de camera. En daarmee hebben we het niet bewerken eigenlijk al ontkracht; ook als je er voor kiest om zelf niets met de foto te doen in de nabewerking, levert de camera een in meer of mindere mate bewerkte foto op. Oftewel; foto`s zijn bewerkt, alleen heeft de camera het al gedaan, mede op basis van de gekozen voorkeuren van de gebruiker. Als je als gebruiker een écht onbewerkte foto wilt, zou je de foto in RAW formaat moeten vastleggen in de camera, dat RAW bestand openen in een RAW converter, het bestand zonder enige aanpassing om moeten zetten naar JPEG en de foto opslaan.

 

In de onderstaande afbeelding zie je links een RAW bestand dat rechtstreeks uit de camera komt en onbewerkt is omgezet naar JPEG. Rechts zie je een foto die beperkt is bewerkt; kleine aanpassingen in witbalans, contrast en kleurdiepte, zoals de meeste camera`s dat doen om een JPEG bestand op te leveren. Bij discussies over wel/niet bewerken van foto`s, wordt door de tegenstanders van bewerken de rechterfoto als uitgangspunt genomen als een onbewerkte foto, omdat deze rechtstreeks zo uit de camera gekomen is. Dat is dus niet juist, de camera heeft de nodige bewerkingen toegepast. Een werkelijk onbewerkte foto zou de linker foto zijn.

 

 

Het vastleggen zoals het is

Een ander belangrijk punt is dat de wijze waarop het menselijk oog beelden vastlegt, voor een deel wel overeenkomt met fotografie, maar door de wijze waarop ons brein daarmee omgaat, gaat de vergelijking eigenlijk niet helemaal op. Bij fotografie wordt een momentopname gemaakt waarbij, op basis van de gemaakte keuzes voor oa sluitertijd, diafragma en ISO waarden, een beeld wordt vastgelegd. Het oog en het brein leggen continue beelden vast, terwijl dat bij de fotocamera dus niet zo is, maar slechts gedurende de ingestelde sluitertijd. Het oog stelt continue scherp op alles waar wij naar kijken waardoor het lijkt of alles scherp is, terwijl we met de camera juist scherpstellen op een bepaald punt en er dus sprake is van beperkte scherptediepte en sommige delen dus onscherp zijn. Het oog en het brein doen dat alles zo ontzettend snel achter elkaar, dat je hoe wij dingen zien eigenlijk beter kunnen vergelijken met filmen dan met fotograferen.